Volgens eigen zeggen ‘ademt’ Piet Hijlkema (51) schaatsen. De voormalig topsporter verreed in eerdere jaren ruim 1000 langebaanwedstrijden en marathons. Inmiddels staat hij zelf niet meer aan de start, maar is hij trainer en coach. ‘Ik vind het mooi om mijn ervaring en kennis over te brengen op een nieuwe generatie schaatsers.”
De week van Piet Hijlkema is vol, bomvol. Sinds de coronaperiode werkt hij drie dagen op het voortgezet onderwijs als studiecoach voor jongeren met autisme. De rest van zijn week staat in het teken van schaatsen. Sinds vijf jaar is Piet trainer/ploegleider van Schaatsteam Bouwselect. Daarnaast verhuurt Piet zichzelf als schaatscoach via zijn onderneming SaToP – een samentrekking van ‘SchaatsActiviteiten, TrainingsOndersteuning Piet’. “Ik train schaatsteams, begeleid individuele sporters, geef privé- en groepstrainingen en verzorg schaatsclinics. Op dit moment bereid ik in samenwerking met de Bas van der Goor Foundation 30 diabetespatiënten mensen met diabetes voor op de alternatieve Elfstedentocht op de Oostenrijkse Weissensee, volgend jaar januari.”
Een drukke agenda, maar Piet maakt bewust tijd vrij voor zijn gezin: zijn echtgenote, hun zoon en zijn twee oudsten – een dochter en een zoon. Die laatsten zijn inmiddels 26 en 22. Piets jongste telg is negen. Piet: “Ik haal hem na dit interview op uit school en ga direct met hem door naar pianoles en voetbaltraining.” Ook voor zichzelf neemt Piet tijd. “Vanmorgen nog fietste ik 70 kilometer op de racefiets. Ik blijf graag in vorm.”
Olympische piste
Schaatsen. Het is al zo lang Piet zich herinnert de rode draad in zijn leven. Op zijn elfde reed hij met zijn vader de Elfmerentocht, op houtjes. Opgroeiend op een boerderij op het Friese platteland ontkwam de jonge Piet niet aan het ijs. “Vanaf het moment dat ik voelde dat je met de juiste schaatsbeweging heel hard kon gaan, was ik behept met het schaatsvirus. Als ‘s winters de eerste schaatsers op De Wielen bij Leeuwarden waren gezien, hadden mijn zusjes en ik al op een ondiepe sloot of een ondergelopen weiland geschaatst. Onze boerderij grensde aan een brede sloot. Als dat ijs sterk genoeg was voor ús heit, mochten wij er ook op. Met vriendjes maakten we onze eigen Olympische piste, compleet met curve en een sneeuwrandje. En maar rondjes rijden. M’n moeder moest ons vaak nog van het ijs halen terwijl het al pikdonker was. Buiten zijn, de vrijheid: ik vond het geweldig.”
Dat je bij een schaatsclub ging, was een logisch vervolg. En je bleek goed te zijn. Wat dreef jou als wedstrijdschaatser?
“Ik wilde mezelf steeds verbeteren. Ik moest het vooral van mijn techniek hebben, niet van mijn kracht. In die tijd trainde ik veel met Ids Postma. Ids maakte echt enorm grote stappen. Ik werd ook wel beter, maar niet tot dat niveau. Toch heb ik het heel lang volgehouden, juist door mijn goede techniek. En door mijn passie voor de sport: ik adem schaatsen.“
Hoe belangrijk was winnen voor je?
“Voor mij telde toen alleen het resultaat. Het frustreerde me als ik verloor. Niet vanuit perfectionisme, maar omdat ik sterk de verantwoordelijkheid voelde om te doen er van me verwacht werd. Nu ik ouder ben, kijk ik anders. Ik weet nu bijvoorbeeld dat als je omstandigheden niet optimaal zijn – een drukke dag of een ziek kind dat je ’s nachts uit je slaap houdt – je geen topprestatie kunt leveren.”
Wat is de grootste les die je in de afgelopen jaren leerde?
“Tot mijn 35e wilde ik er als topsporter uithalen wat er in zat. Een beetje met oogkleppen op. Mijn leven stond in dienst van het schaatsen, terwijl ik ook veel andere bordjes in de lucht hield. Zoals mijn gezin en mijn werk in het onderwijs. Die oogkleppen zijn langzaam afgegaan, onder meer doordat er in mijn privéleven dingen veranderden. Ik besefte dat er buiten het schaatsen om ook een andere wereld was. Het frappante is dat ik mijn beste schaatsprestaties neerzette toen ik meer ging ontspannen. Op mijn veertigste werd ik eerste op de NK Masters Marathon. Ik ben nu 51 en nog steeds gedreven en fanatiek. Maar een stuk rustiger dan toen. Ik stel geen extreme eisen meer aan mezelf.”
Mooie levensles.
“Ja, en die gebruik ik ook in mijn werk als trainer. Als een van de jongens me appt dat hij verkouden is en niet kan trainen, reageer ik met ‘kalm aan’. Ik zoom bij iedereen in op de persoonlijke situatie. Is er iets dat aandacht vraagt? Dan geef ik ze de ruimte om die aandacht te geven. First things first.”
In 2016 begon je SaToP, nadat je jaren in loondienst had gewerkt als leerkracht en schooldirecteur. Wat boeit jou in het zelfstandig ondernemen?
“Dat je je eigen route kunt nemen. Ik bepaal zelf of ik rechts of links ga en wat mij energie geeft. Net als in het onderwijs is dit werk geen eenheidsworst. Ik heb te maken met individuen met een eigen achtergrond. Ik moet dus maatwerk leveren en dat vind ik mooi. Voor elke sporter neem ik de tijd, zij mogen hun verhaal vertellen. En ik ben serieus, ze weten goed wat ze aan me hebben.”
Waar komt die serieuze, verantwoordelijke kant van jou vandaan?
“Ik ben grootgebracht als nuchtere Fries. Ja betekent ja, nee is nee. Eerlijkheid en vertrouwen waren bij ons thuis belangrijk. Eigenlijk doe ik als coach en als leerkracht niets zomaar. Er zit altijd een achterliggende gedachte achter. Ik werk in stapjes aan mijn doelen. Maar niet meer krampachtig, ik beweeg wel mee. Kunnen we niet optimaal trainen door slecht ijs, dan pas ik het schema aan. Ook die flexibiliteit heb ik in de loop der jaren geleerd.”
Als coach sta je zelf niet meer aan de start. Hoe ervaar je dat?
“Ik mis het wel. Maar je bent coach óf sporter – en ik ben coach. Een duidelijke keuze. Het is fijn dat ik mijn gevoel, ervaring en kennis kan overbrengen aan de nieuwe generatie sporters. Mijn dochter schaatst ook. Ik coach haar niet, maar vind het mooi om te zien hoe zij het doet.”
Je bent ook nog secretaris van de stichting All4Iceskating.
“De organisatie achter Bouwselect, ja. Gert van der Wiel is penningmeester. Hem ken ik al heel lang en hij is ook voor SaToP de financiële man. Prettig om van zijn expertise gebruik te kunnen maken.”
Kun jij je een leven zonder schaatsen voorstellen?
“Moeilijk! Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan schaatsen denk.”
Hoe vaak schaats je zelf nog recreatief?
“Eigenlijk te weinig. Toen we de afgelopen winter natuurijs hadden, gingen de remmen los. Het was net als vroeger en dat gaf wel een kick. Op zo’n moment moeten ze mij bijna met een stok van het ijs af slaan.”
Satop.nl